Verzekerd bewegen met een minimum inkomen

Aanleiding

Sinds 1 januari 2013 wordt in de collectieve zorgverzekering minima (CZM, nu gemeentepolis genoemd) van Zorg & Zekerheid (Z&Z) een beweegprogramma aangeboden. Dit is een verzekering met gemeentelijke collectiviteitskorting speciaal voor minima. Op deze wijze kan de gemeente betaalbare en kwalitatief goede zorg leveren aan haar burgers. Onder de doelgroep van de CZM, de minima, heeft een hoog percentage overgewicht. Een groot percentage kan baat hebben bij een beweegprogramma. Tot op heden is er echter door fysiotherapiepraktijken en de minima nog geen gebruik van gemaakt .

Doel

Dit onderzoek richt zich op de toeleiding naar het beweegprogramma om het gebruik hiervan te vergroten. Door optimaal gebruik te maken van alle kanalen die naar mensen met een minimaal inkomen leiden, is de verwachting de deelname aan het programma te verhogen. Werk en Inkomen kan hierbij een rol spelen.

Vraagstelling

Hoofdvraag:
Wat zijn stimulerende maatregelen die door consulenten van de afdeling Werk en Inkomen kunnen worden ingezet om minima met een zorgpolis van Zorg en Zekerheid te motiveren om gezonder te gaan leven?

Deelvragen:

  1. Hoe is de collectieve zorgverzekering voor minima opgebouwd?
  2. Wat is tot op heden in de literatuur bekend over de motivering van minima om deel te nemen aan interventies met als doel het verbeteren van hun gezondheid?
  3. Hoe kunnen de minima, met een polis van Zorg en Zekerheid, volgens henzelf gemotiveerd worden om gebruik te maken van het preventieaanbod dat deze polis biedt?
  4. Wat is de huidige rol van de afdeling Werk & Inkomen in de gezondheid van haar klanten?
  5. Welke mogelijkheden liggen er voor de consulenten van Werk en Inkomen om minima te motiveren mee te doen aan het in de Z&Z-polis opgenomen beweegprogramma?
  6. Wat hebben deze uitkeringsconsulenten nodig om de doelgroep beter te kunnen motiveren?

Aanpak

Het is een kwalitatief onderzoek waarin de onderzoeksvragen deels aan de hand van bestaande literatuur en deels uit praktijkonderzoek worden beantwoord.

Collectieve zorgverzekering (CZM)

Allereerst is onderzocht hoe de CZM in elkaar zit, hoe de toeleiding naar de preventieonderdelen, waaronder het beweegprogramma, momenteel verloopt en wat er bij de afdeling W&I hierover bekend is. Hiervoor is op het internet gezocht en gesproken met betrokkenen bij de totstandkoming van de CZM en met medewerkers van Z&Z. Inzicht in de huidige gang van zaken rondom de CZM bij de afdeling Werk & Inkomen is verkregen uit interviews en observaties door de onderzoeker.

Literatuurstudie

Op deelvraag twee is in de bestaande literatuur naar een antwoord gezocht. PubMed, Google en Google Scholar zijn de gebruikte zoekmachines. Alleen onderzoeken vanaf 2005 zijn in dit onderzoek gebruikt.

Praktijkonderzoek

Door middel van praktijkonderzoek is op de overige deelvragen een antwoord gezocht. Hiervoor is gebruik gemaakt van participerende observatie en interviews. Er zijn individuele semigestructureerde interviews en focusgroepen gehouden met consulenten van verschillende gemeenten, te weten Leidschendam-Voorburg, Wassenaar, Voorschoten, Rijswijk, Doetinchem en Soest. Er zijn vier semigestructureerde interviews met minima gehouden.

Looptijd

Februari – oktober 2014

Participanten

Matty Crone - Senior onderzoeker  (LUMC)

Irene Lapajian – Junior onderzoeker (AWPG NZH, e-mail: irene.lapajian@gmail.com)

Leny van Luling - Beleidsontwikkelaar Wmo-, armoede- en lokaal gezondheidsbeleid (Leidschendam-Voorburg)

Maarten Lemmink – Senior functionaris gezondheidsbevordering (GGD Haaglanden)

Caroline Kruyt – Beleidsmedewerker Gezondheidsbevordering (GGD HM)

Irene Lottman - Beleidsmedewerker lokaal gezondheidsbeleid (GGD HM)

Opdrachtgever: Gemeente Leidschendam

Onderzoeksleider: LUMC, Matty Crone

Uitvoerder onderzoek: Irene Lapajian ilapajian@ggdhm.nl

Contactpersoon:  Irene Lottman, adviseur publieke gezondheid bij GGD HM,   ilottman@ggdhm.nl

Resultaten

Uit het onderzoek is onder andere gebleken dat met name een persoonlijke aanpak minima zal motiveren deel te nemen aan het beweegprogramma. De intermediair, de consulent, moet inspelen op de persoonlijke omstandigheden van de klant en hun beweegredenen. Consulenten zien voor zichzelf een activerende rol weggelegd op het gebied van leefstijlverandering bij klanten, wanneer hier beleidsmatig ook keuzes voor worden gemaakt.

Gebrek aan informatievoorziening over het beweegprogramma blijkt vooralsnog het grootste obstakel te zijn geweest voor zowel minima als consulent. Beide groepen hadden geen weet van het programma met als gevolg dat er tot op heden nog geen gebruik wordt gemaakt van het beweegprogramma. Ook fysiotherapeuten wisten niet dat het programma was opgenomen in de aanvullende verzekering.

In dit onderzoek werd tevens zichtbaar dat waar op beleidsniveau het beweegprogramma in de CZM geadopteerd is, dit niet (voldoende) gecommuniceerd is naar de uitvoerende kant. Eveneens is de communicatie tussen de verschillende gemeentelijke sectoren, Volksgezondheid en Sociale Zaken, hierin niet optimaal .

Aanbevelingen:

  • Maak afspraken over de verantwoordelijkheden en taken van beleidsmedewerkers Werk & Inkomen en Volksgezondheid ten aanzien van de preventieonderdelen in de CZM (waaronder het beweegprogramma):
  • Maak als gemeente afspraken met de zorgverzekeraar over wie verantwoordelijk is voor het aanbieden van het beweegprogramma (afsluiten van contracten met fysiotherapeuten en sportscholen) en de andere preventieve onderdelen in de CZM.
  • Het beweegprogramma onder de aandacht brengen van andere mogelijke intermediairs zoals Wmo-consulenten, wijkverpleegkundigen, huisartsen, sociale wijkteams, fysiotherapeuten en lokale media.
  • Effecten van het beweegprogramma monitoren om de verwachte positieve resultaten daarvan te kunnen gebruiken als motivatie voor intermediairs om het beweegprogramma te adopteren en te implementeren

 

Producten

Samenvatting

In dit kwalitatieve onderzoek is onderzocht wat de stimulerende maatregelen zijn die door consulenten van de afdeling Werk en Inkomen (W&I) kunnen worden ingezet om minima met een zorgpolis van Zorg en Zekerheid (Z&Z) te motiveren om gezonder te gaan leven. In het bijzonder ligt de focus op de toeleiding naar een beweegprogramma dat is opgenomen in de collectieve zorgverzekering minima (CZM) en volledig vergoed wordt indien voldaan wordt aan de voorwaarden BMI≥25 en/of een chronische aandoening volgens de KNGF-lijst. Er is gesproken met betrokkenen bij totstandkoming van de CZM en met medewerkers van Z&Z, een literatuurstudie en praktijkonderzoek (participerende observatie, interviews, focusgroepen) gedaan. Hieruit kwam naar voren dat om de doelgroep te motiveren de W&I-consulent  moet inspelen op de persoonlijke omstandigheden van de cliënt en diens beweegredenen. Zowel de intermediairs als de minima zelf moeten goed geïnformeerd zijn over het beweegprogramma.

AWPG NZH is awpg Lumens

 

Bekijk onze nieuwe website op awpglumens.nl

 

Logo awpg Lumens

Dit zal sluiten in 20 seconden