BMI Hindostaanse kinderen vraagt om aangepaste interpretatie

jeroen-de-wilde-portretfoto
Jeroen de Wilde

Jeroen de Wilde verdedigde op 18 februari 2015 om 15:00 uur zijn proefschrift getiteld ”Does one size fit all? The case for ethnic specific standards for assessing growth in South Asian children”.

Als onderdeel van het Ganesh-onderzoek heeft hij de groei en met name het gewicht en BMI (Body Mass Index) onderzocht bij Surinaams-Hindostaanse kinderen in de regio Den Haag. De voorouders van Hindostanen zijn oorspronkelijk afkomstig uit India.

Als jeugdarts bij de jeugdgezondheidszorg van de GGD Haaglanden, zag Jeroen veel Surinaams-Hindostaanse kinderen die volgens de BMI (Body Mass Index) normen ‘ondergewicht’ zouden hebben. Op basis van zijn ‘klinische blik’ beoordeelde hij ze echter meestal als ‘normaal’. Nader literatuuronderzoek bevestigde dat Hindostaanse kinderen een andere lichaamsbouw hebben. Wanneer je de BMI vergelijkt tussen verschillende etnische groepen hebben Hindostanen bij eenzelfde BMI in het algemeen een kleinere spiermassa en een grotere vetmassa. Juist dat vet kan bijdragen aan het sterk verhoogde risico op diabetes en hart- en vaatziekten bij deze groep. Voor volwassen Hindostanen worden inmiddels al verlaagde BMI normen geadviseerd om het risico juist te kunnen inschatten. Voor kinderen waren zulke normen er nog niet. Dit was reden voor Jeroen om hiernaar nader onderzoek te doen.

In verschillende epidemiologische studies heeft Jeroen aanwijzingen gevonden die de hypothese ondersteunen dat aangepaste groeistandaarden nodig zijn om de groei van Hindostaanse kinderen op een juiste wijze te kunnen beoordelen. Vervolgens heeft hij groeicurven ontwikkeld voor de beoordeling van de lengtegroei en de BMI bij deze groep. Op basis van de BMI-curve heeft hij verlaagde BMI-afkappunten bepaald, die ondertussen door jeugdartsen jeugdverpleegkundigen en kinderartsen in Den Haag gebruikt worden.

Lees meer over Het Ganesh Onderzoek.