Gelijkwaardig samenwerken met en voor jonge moeders in Den Haag

In het project Verbetering lokale praktijk onbedoelde zwangerschap en kwetsbaar (jong) ouderschap in Den Haag speelt ervaringskennis een belangrijke rol.


Ervaringskennis van jonge moeders is essentieel om de zorg- en hulpverlening beter aan te laten sluiten. Maar hoe doe je dit op een goede manier? Wat levert het op voor het project? En hoe kijken de ervaringsdeskundigen er zelf tegen aan? Wat vinden zij goed gaan en wat zou nog beter kunnen? Nienke Terpstra ging in gesprek met een aantal projectleden.

Leernetwerk

Moeders in kwetsbare omstandigheden voelen zich vaak niet prettig bejegend in zorg- en hulpverlening.

Ja, ik vind dat ze totaal geen vertrouwen hebben in jonge moeders en dat ze snel oordelen dat je het niet kunt. Je wordt snel afgesnauwd en als je vragen stelt of commentaar terug geeft word je gelijk in een hoekje gezet als opstandig en onverantwoordelijk.

Macy, jonge moeder

Ook onderling werken zorg- en hulpverleners niet altijd goed samen. In Den Haag komt elke zes weken een leernetwerk van zorg- en hulpverleners bij elkaar, zoals verloskundigen, huisartsen en ondersteuners van het Loket voor Jonge Moeders om te bepalen hoe dit beter kan en hiermee aan de slag te gaan. Professionals nemen samen met jonge moeders een kijkje in elkaars keuken. Ook zijn er bijeenkomsten waarin uitleg wordt gegeven over vooroordelen, waarna jonge ouders vertellen wat het met hen doet als ze op een negatieve manier worden bejegend. Op deze manier worden professionals in hun hart geraakt en krijgen ze meer begrip.

Addi van Bergen, coördinator academische werkplaats publieke gezondheid: ‘Ik vind het bijzonder om te merken hoe dit leernetwerk wordt vormgegeven: het delen van ervaringskennis is niet kunstmatig opgelegd, maar wordt vanzelfsprekend gemaakt. Als ervaringsdeskundige moet je vaak iets zeggen dat afwijkt van wat de rest van de groep denkt en daar heb je moed voor nodig. Je moet [als ervaringsdeskundige] ervaren dat daar ruimte voor is en ik heb de indruk dat dit bij dit project ook echt lukt.

Kleine stapjes

Het meenemen van ervaringskennis staat in de jeugdzorg nog in de kinderschoenen en dat merken ook de deelnemers aan dit project. Pauline Boes, Loket voor Jonge Moeders Den Haag: ‘Ervaringsdeskundigen krijgen de laatste jaren meer podium, maar er moet echt nog wel meer gebeuren; ervaringskennis moet serieus genomen worden. Professionals denken het vaak beter te weten en hebben onbewust een negatieve houding.

Ik ben vaak de eerste die ze feliciteert met hun zwangerschap en die vragen stelt die bij minder kwetsbare zwangeren heel normaal zijn om te vragen, zoals of het een jongetje of meisje wordt.

Pauline Boes, Loket voor Jonge Moeders

Judith de Bruin van Siriz herkent dit: ‘De projectleiders staan open voor ervaringskennis vanuit hun hart, maar er is nog veel onwetendheid bij veel betrokken organisaties. Het op een gelijkwaardige manier betrekken van mensen met ervaringskennis lukt nog lang niet altijd.

Ook projectleider Rianne Kleijn en onderzoeker Nienke Slagboom geven aan dat het steeds zoeken is hoe je echt samen kan optrekken, op een manier die voor iedereen werkt. Bijvoorbeeld, er moet besloten worden over het tijdstip van vergaderingen. Professionals vergaderen het liefst overdag. Voor moeders die overdag werken of op studeren, komt de avond vaak beter uit. Rond 18 uur is vaak al helemaal geen goede tijd als je jonge kinderen hebt.

Je moet je over en weer inleven en je project flexibel houden.

Nienke Slagboom, onderzoeker

Het veranderen van de houding van professionals ten opzichte van ouders in kwetsbare posities en bewustzijn van angst voor hulpverlening gaat met kleine stapjes. Dit zal niet van vandaag op morgen gerealiseerd zijn.

Jessie is als moeder met ervaringskennis betrokken bij dit project: ‘Mijn mening is dat instanties weinig tot geen kennis hebben op het gebied van ongeplande/tienerzwangerschappen. Vaak zelf niet weten hoe ze hier mee kunnen/moeten omgaan. Omdat ze er weinig tot geen ervaring mee hebben. Ik zou persoonlijk dit bespreken en aangeven.En samen met de hulpvrager kijken wat je kunt betekenen en vooral niet teveel je persoonlijke mening uitspreken of je zorgen. Ongepland of jong moeder worden betekent niet meteen dat de hulp vrager een slechte moeder zal zijn. Dat is wel iets wat hulpverleners gauw uitstralen wanneer ze hun persoonlijke mening gaan geven.’

Praktijkverbetering

De samenwerking tussen het medisch en het sociaal domein is wel al merkbaar verbeterd sinds dit project is begonnen. Rianne Kleijn: ‘Het helpt dat je een gezicht hebt bij anderen die kunnen helpen en beter weet welke hulp er is. Zo zijn kinderwensadviestrajecten van MEE voor mensen met een licht verstandelijke beperking nu beter bekend bij huisartsen in Den Haag, zodat zij beter kunnen doorverwijzen.


Meer lezen

 

Dit project is mogelijk gemaakt door: